

Ongeveer twintig procent van de mensen krijgt gedurende zijn of haar leven last van een angststoornis. Het hebben van een angststoornis zorgt voor aanzienlijk lijden en beperkingen. Maar gelukkig zijn er goede behandelingen beschikbaar. Van alle behandelingen van psychische stoornissen heeft de behandeling van een angststoornis het grootste succespercentage.
Om de kwaliteit van de (geestelijke) gezondheidszorg te bevorderen wordt steeds meer gewerkt met richtlijnen, op direct of indirect initiatief van de overheid; in de praktijk gestimuleerd en breed ondersteund door de betrokken beroepsgroepen, vaak in overleg met cliëntenorganisaties en belangenverenigingen van familie van cliënten. Ook voor de behandeling van angststoornissen bestaan er richtlijnen.
In deze multidisciplinaire 'evidence based' richtlijnen (zie de website van Trimbos www.ggzrichtlijnen.nl) wordt per angststoornis aangegeven welke behandeling een patiënt moet worden aangeboden. Deze evidence-based manier van werken steunt de therapeut in het maken van klinische beslissingen, verbetert de kwaliteit van behandelingen en bevordert de efficiëntie. In alle richtlijnen voor de behandeling van angststoornissen, is de behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT) de behandeling van eerste of tweede voorkeur.
Cognitieve gedragstherapie is vaak geprotocolliseerd, dat wil zeggen: er bestaat een vast format van hoe een behandeling per sessie moet worden uitgevoerd (zie "Protocollaire behandeling voor volwassenen met psychische klachten", uitgeverij Boom) . Voor alle angststoornissen is een behandelprotocol beschikbaar, waarvan de effectiviteit in wetenschappelijk onderzoek is aangetoond. NijCa²re draagt bij aan het ontwikkelen van deze behandelprotocollen, door de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie te onderzoeken en mee te schrijven aan de protocollen.
Voor meer informatie over cognitieve gedragstherapie zie het filmpje op de website van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie.